Een middag bij de gastouder

Drie oppaskindjes één van 8, één van 6 en één jongetje van 2 jaar oud, ze spelen ziekenhuisje. Het meisje van 6 is de dokter. Het meisje van 8 de patiënt. Het jongetje van 2 wordt door de dokter ook als patiënt gezien net als alle knuffels en poppen. De hele zitkamer ligt vol kussens en dekens. Een ziekenhuis zonder bedden en patiënten is natuurlijk niks.

De dokter kan ineens peuter taal en weet precies wat het 2-jarige jongetje zegt. Zo, zegt de dokter tegen de patiënt waar heeft u last van? Het jongetje van 2 brabbelt iets en de dokter knikt begrijpend. Jacq roept ze: Hij heeft een poepbroek. O zeg ik, lossen ze dat niet op in het ziekenhuis? Nee, zegt de dokter, dat moet jij doen. Bij de 2-jarige patiënt aangekomen en bij het verschonen van de luier, geef ik de dokter het advies om toch wat beter te ruiken, want de luier is nog schoon. Hmm zegt de dokter, ik dacht het toch echt…

De dokter gaat door naar de volgende patiënt. Waar heeft u last van zegt ze. Het patiëntje van 8 zegt dat ze een gekneusde pols heeft. Het gezicht van de dokter betrekt en ze zegt vrij hard; Niet weer hé, dat had je vorige keer ook al! Je hebt nu een gebroken been, zegt ze resoluut. Nee hoor, zegt de patiënt dat had ik vorige keer helemaal niet. Welles zegt de dokter. De patiënt kijkt bedenkelijk en zegt dan tegen de dokter; oké dan heb ik een gebroken arm. Nee, zegt de dokter, iets te luid; je hebt een gebroken been! Het gezicht van de patiënt loopt wat rood aan. De dokter staat met haar armen over elkaar, ze is het overduidelijk niet eens met de beslissing van de patiënt.

Van een afstandje kijk ik toe, tot de dokter mij ineens in de gaten krijgt en zegt; Oké dan heb je wel een gebroken arm. De patiënt toch wat verrast door de onverwachte beslissing van de dokter, zucht diep en zegt oké, dan heb ik een gebroken been maar de volgende keer een gebroken arm hoor…….. Dat is goed zegt de dokter. De dokter zwaait wat met haar armen in de lucht en wonderbaarlijk ineens is het been genezen. De patiënt springt op en danst vrolijk de kamer rond.

Knap hoor, zón dokter wil ik ook wel……

Hooikoorts of Hoi Koorts?

Hooikoorts of is het Hoi Koorts. Koorts heb ik niet. En hoi vindt ik ook niet echt toepasselijk. Hevige niesbuien, loopneus, en rode ogen. Jaar twee dat dit de kop op steekt, dit maal erger dan vorig jaar. Op zich geen drama, er zijn ergere dingen. Maar ervaar de niesbuien toch wel als vervelend aangezien mijn blaas af en toe de druk niet goed aankan. Ook hoor ik steeds, wat heb je rode ogen, is er wat? Ja ik heb Hoi (hooi)koorts. Oh zijn de reacties, ik dacht toch dat je verdrietig was. Ja zeg ik, ben ik ook. Ik nies, ik proest, ik heb een verstopte neus die loopt, en het allerergste vindt ik dat ik Tena lady’s moet gaan gebruiken.

Hoi (hooi)koorts? Nou, ik heb liever daaaagkoorts 

Bedreigd

Dat de wereld raar in elkaar zit, dat wist ik allang. Dat er mensen zijn die geen goede bedoelingen hebben, dat wist ik ook allang. Maar dat ik daar nu zelf een slachtoffer van blijkt te worden dat is mij toch een vreemde ervaring. Vandaag ontving ik een mail, van één of ander Peter. Ik denk hee leuk een mail van een Peter. Ik heb twee zwagers die Peter heetten, dus tja de mail had best van hen kunnen zijn.

Maar toen ik de mail openende en las, dacht ik wat staat hier nu allemaal. Dit is niet een mail van één van mijn zwagers. Even terug naar het begin van de mail, nog een keer lezen. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Want wat wil het geval, ik word bedreigd. Ik, eenvoudig en simpel mens, bedreigd. Ik moet binnen 5 dagen € 500,– overmaken anders worden er sex video’s van mij verspreid. Tja nou daar zit men op te wachten dacht ik, terwijl ik de mail nog eens las.

Het is wel knap van deze Peter. Ik wist niet eens dat er sex video’s van mij bestonden. Of dat ik van die site’s bezocht. Ik wist het niet. Fijn dat Peter mij er even op attendeert.

Ik vind het wel slim bedacht van Peter, een normale baan vinden dat is lastig, daar weet ik alles van. Maar om geld te verdienen over de rug heen van gewone eenvoudige mensen, mij in dit geval, gaat mij wel een beetje ver. Ik denk dat Peter te veel heeft gekeken naar de serie Moordvrouw, waarin een man speelde die alles kon met computergegevens. Best spannend, zal ik je vertellen. Maar Peter heeft even vergeten dat dit een serie is en dat er acteurs in spelen. Sorry Peter, wordt wakker uit je droom.

Ik mocht je mail niet verspreiden en ik mocht geen contact met de politie. Hmm nee, dit soort mails wil niemand lezen hoor, wat een bagger staat erin. Deze heb ik na inspectie van manlief en ict-er op een dusdanig manier verwijderd dat ik hoop dat ik dit soort fratsen niet meer in mijn mailbox krijg van Peter. De politie zal ik inschakelen als Peter door blijft gaan, weet je het alvast even Peter, als je tenminste werkelijk zo heet.

Ik hoop niet dat er mensen zijn die door dit soort mails geïntimideerd worden en geld over maken naar deze oplichter of oplichters. Het is makkelijk geld verdienen voor hem of hen, te makkelijk.

Dus Peter als je dit leest, stop met deze onzin, maak je moeder een keer trots en zoek een normale eerlijke baan!

Grijze haren

 

 

 

 

Ineens is het zover, je wordt ouder. Het gaat ieder jaar zo. Maar dit jaar heb ik er voor het eerst wat moeite mee. En op zich niet zozeer met de leeftijd, nu twee week 49, maar wel met de steeds meer grijs wordende haren. Het is net als onkruid, dat meer en meer de overhand lijkt te nemen.  Onkruid trek je uit je tuin, maar als ik hier moet beginnen met het trekken van grijze haren, dan heb ik toch een half kaal hoofd. Ik heb niets tegen kaal, maar liever toch maar niet.

Ik moet het laten geworden zegt mijn dochter. “Laten geworden?” Zeg ik tegen haar.  “Ja, dat is het natuurlijke proces van het ouder worden” zegt ze.  Ik kijk haar aan en zeg: “ik praat jou nog wel eens nader als bij jou ook de grijze haren komen”. Nou zegt ze, “als het komt, dan komt het”. Ja zeg ik, “en dan koop je een kleurspoeling.” Vast niet, zegt ze. Weet je wat ook helpt, roept ze voordat ze deur uitloopt. Nou? vraag ik. Je niet zoveel zorgen maken, over je grijze haar. Daar krijg je namelijk grijze haren van.

Laten geworden hmmm… het zou kunnen, maar dat wil ik niet. Ik heb geen moeite met een rimpeltje hier en daar, maar grijze haren, nee. Ik weet, het is tegenwoordig mode je haren grijs te laten verven. Dus je ziet veel jongeren met een grijze look. Tja is apart, dat wel maar mooi? Nee, grijs hoorde bij mijn oma en nu een beetje bij mijn moeder van 85 jaar.

Mijn moeder die nog nooit in haar leven een kleurspoeling of verf in haar haar heeft gehad, zij constateerde pas haar eerste grijze haren toen ze 60 werd.  Dus altijd gehoopt op haar genen. En die heb ik wel, ik heb haar genen in alles. Zie je mij, dan zie je mijn moeder van vroeger. Alles klopt, alleen die haren niet en ik ben wat langer dan mijn moeder. Die genen zal ik dan wel van mijn vader hebben. Mijn oudste zus daarentegen, heeft wel die genen gekregen en heeft eigenlijk nog steeds geen grijze haren. Dat vind ik toch wel een dingetje als ik eerlijk ben.

Toen ik van het weekend bij de kapster was, werden mijn grijze haren nog eens extra bevestigd. Door mijn coupe weer wat in model te laten brengen, kwamen de grijze haren toch steeds meer naar de oppervlakte.  Na de kapper ben ik toch maar een kleurspoeling wezen kopen.  En natuurlijk had ik het de kapper ook kunnen laten doen, maar dan ben ik toch weer zuinig en denk ik, dat kan ik zelf ook. En daar sta je dan voor het rek met al die kleuren. Bruin, rood, paars, donkerblond. Tja wat zal ik toch kiezen. Kastanje, koper, mahonie. Liefst wil ik iets wat het dichtstbij mijn eigen haarkleur ligt. Maar wat is mijn eigen haarkleur nu? Is het bruin of is het grijs? Hmm dilemma……… eigenlijk toch niet, ik kies voor één van de bruintinten.

Nu loop ik er voor mijn gevoel weer fris en fruitig bij. En ik voel me weer als vanouds een 48-jarige en dat op 49 jarige leeftijd. Dat heb ik toch weer gewonnen en dat allemaal dankzij een haarverfje.

De kerstboom

Waarom wilde ik ook alweer een kerstboom? Wat een crime, natuurlijk te groot gekocht, paste maar net in de auto, toen dacht ik al…. Volgens mij was Jacq dr oog op een mooie boom iets te groot. Even vergeten dat we een vrij laag plafond hebben.

De bloempot die ik dacht te hebben, heb ik van de zomer een roos ingedaan die nog steeds, ondanks de kou en sneeuw bloeit. Dus zonde om die te verplaatsen. Dus toch maar naar het tuincentrum op zoek naar een mand. Maar de manden die ze hadden waren te klein. Hmm de boom is te groot. Dan toch maar over op aardewerk. Komt van de zomer ook wel weer van pas. Mooie pot uitgezocht, alleen beetje verkeken op het gewicht. Pffff.. met veel pijn en moeite in de winkelwagen.

Bij de kassa vraag ik me af hoe ik dat ding in de auto krijg. Bij de auto sta ik flink te tobben met de vrij zware pot. Je moet niet vragen hoe, maar het is gelukt om het ding in de auto te krijgen. Ik had nog geen last van mijn rug, dus dat is naderhand een grote meevaller…… niet dus. Thuis heb ik ding maar rollend in huis gebracht. De boom is veelte hoog, gelukkig is niet het hele model eruit als ik uit nood toch een stuk van de piek moet knippen. De boom staat. Het is een mooie boom, maar versieren…….? ik denk dat ik dit jaar maar eventjes oversla.  ?

Onderweg

Na een gezellige dag bij mijn ouders en mijn vriendin te zijn geweest, stap ik vanuit Vlaardingen, met een goed gevoel, de auto in richting Roden. Met de rit van ca. 2,5 uur heb ik geen problemen. Ik vind in het donker rijden wel wat minder, maar goed het is niet anders, ik wil toch ook wel graag naar huis. Het is 19.30 uur en ik begin rustig aan mijn weg richting huis.

Het is wat miezerig en er staat best wel wat wind. Ik zet de radio aan en zing vrolijk met de liedjes mee. Niemand die mij hoort, dus vals of niet, maakt niet uit. Als ik mijn stem mee had gehad, was ik zangeres geworden, maar helaas onze lieve heer heeft mij niet op de aarde neergezet met de stem van Adele. Dus laat ik het maar uit mijn hoofd om mee te doen met The Voice of Hollands Got Talent. Ik doe in de auto of ik Adele ben, maar alleen als ik alleen in de auto zit. (een mens mag dromen toch) Ik vervolg mij rit en rij blindelings mijn weg. Rij al jaren dit stuk, dus de navigatie hoeft niet mee.

Maar als de weg met lantaarnpalen stopt, vind ik ineens dat het wel heel donker wordt en bedenk me dat manlief altijd zit te klagen dat er zo weinig licht uit de koplampen van de auto komt. Ik zeg dan altijd dat hij een zeurkous is. Maar vanavond moet ik ook toch erkennen dat er echt weinig licht uit de koplampen van mijn auto komt. Ik stop abrupt met zingen en laat Adele voor wat ze is. Het lijkt wel of mijn koplampen het niet meer doen, en ineens slaat mijn goede bui om in bezorgdheid. Hoe lang zou het duren voor ik bij een benzinepomp ben, moet ik eerst op de vluchtstrook gaan staan, in het pikkedonker? Deze held verkiest door te rijden naar de benzinepomp. Gelukkig duurt het maar een paar minuten voor ik bij een benzinepomp kan stoppen. Ik stap uit en loop naar de voorkant van de auto. Ik constateer dat er één lamp stuk is, pff gelukkig, ik slaak een zucht van verlichting. Het leek of er helemaal geen licht meer uit de auto kwam.

Ik bel manlief wat voor type lamp ik moet kopen. Manlief zegt dat er nog één in het dashboardkastje moet liggen. Ik rommel in het kastje en vind inderdaad het lampje. Eerst maar tanken en dan kijken of ik de lamp kan verwisselen, zo moeilijk kan het toch niet zijn. Ik schroef de tankdop open en pak de slang van de benzinepomp, maar hoe ik ook probeer er komt geen benzine uit. Ik kijk of de pomp stuk is, of er een briefje aan hangt. Niks van dit alles. Ik knijp nog een keer de hendel in. Niks…. Ik hang de slang weer terug en kijk naar het gebouw van het tankstation en zie dat het daar vrij donker is. Ze zouden toch wel open zijn? Ik loop naar de deur, sta ervoor maar die gaat niet open. Niemand te zien. Hmm ik baal, nu al dicht? Nou ja dan maar niet tanken, ik red het nog wel naar huis. Die lamp is het belangrijkste.

Ik stap in de auto en zet ‘m op een plek waar meer licht is en het minder gevaarlijk is met aanrijdend verkeer. Open de motorkap en zoek de dop waar de verlichting achter zit. Ik zie twee doppen, ik kies de linker. Ik probeer de dop open te draaien, maar wat ik ook doe, geen beweging in te krijgen. Oh heb ik weer. Ik kijk nog eens om me heen, zal ik iemand om hulp vragen? Maar er is niemand, ik sta in de middle of no-where, bij een dichte benzinepomp. Ik zoek in de auto naar een doek, die ik gelukkig vind, kijken of het zo wel lukt. Met de doek heb ik meer grip en eindelijk komt er beweging in de dop. Hé hé, gelukkig. Met veel pijn en moeite krijg ik het lampje eruit. Het is een lampje met één pennetje aan de onderkant. Ik pak het lampje uit mijn zak, dat in het dashboardkastje lag. Ik bekijk het lampje eens goed en constateer dat het lampje van uit het dashboardkastje twee pennetjes heeft. Oh nee, lichtelijk geïrriteerd bel ik manlief. Ik zeg: dat lampje van jou heeft twee pennetjes en ik moet er één hebben met één pennetje. Manlief zegt dat het niet kan, dat het de lamp moet zijn met twee pennetjes. Hij begrijpt mij niet. Ik zeg dit lampje heeft één pennetje. Manlief blijft volhouden dat het niet kan. Zwaar geïrriteerd, dat hij mij niet wil snappen, pak ik mijn mobiel en maak een foto van het lampje met één pennetje en stuur het hem. Hij vindt het maar vreemd. Ondertussen zegt manlief, wil je de pechhulp bellen? En ik krijg vervolgens het nummer ervan op de app. Maar ik wil niet de pechhulp bellen, ik wil gewoon dat die lamp het doet.

Ondertussen komen er steeds meer mensen het tankstation binnen rijden en zie hen vervolgens tanken en het gebouw binnen lopen. Hee nu ineens wel open? Ik snap er niks van, maar ik snel me naar binnen, en koop een

lampje met één pennetje. Blij als een kind loop ik naar de auto en vervang het lampje, duurt wel 15 minuten voor ik het voor elkaar heb, maar het lukt. Nu eerst de sleutel in het contact en kijken of ie het doet. Ik loop terug naar de voorkant van de auto. Ik kijk en kijk nog eens, de lamp die ik heb vervangen brandt, maar die er naast zit brandt niet.  Ik voel me ineens buurman en buurman in één. Ik heb de verkeerde lamp verwisseld. Hoe dom kun je zijn? Met een diepe zucht en frustratie bel ik manlief. Niet dat ie helpen kan, maar even de frustratie eruit. Ja zegt hij, ik zei toch dat het de lamp was met twee pennetjes. Ja ja, dat wil ik natuurlijk niet horen. Ik zucht nog eens diep.

Ik probeer de andere lamp nu te vervangen, dit duurt zeker 20 minuten, wat een gedoe. Hadden ze dat bij zo’n autofabriek niet makkelijker kunnen maken? Eindelijk heb ik het voor elkaar, alle lampen doen het. Ik gooi de motorkap dicht en bedenk dat ik nu net zo goed tanken kan. Ik draai de auto met veel kunst en vlieg werk terug naar het tank gedeelte. Stap uit en wil de tank gaan gebruiken. Maar bij het indrukken van de tankhendel komt er nog steeds geen benzine uit. Ik knijp nog een keer, weer niks. Hoe kan dit nou? Kijk naar het tankstation en zie niemand achter de balie zitten en weer is het vrij donker in het gebouw. Het zal toch niet? Ik hang de slang weer terug, ik loop naar de deur, maar die gaat niet open. De stoom komt nu lichtelijk uit mijn oren. Er komt nog een bezoeker aan en hij vraagt, zijn ze dicht? Ik zeg daar lijkt het wel op. Tot hoe laat zijn ze open, vraagt hij. Ik kijk op het bordje van de openingstijden, tot 22.00 uur. Maar dat is het nog lang niet, zeg ik. Nee zegt de man, wat raar. Als we beide weg lopen horen we ineens de deuren opengaan, en ik krijg toch een beetje de rillingen, wat is dit toch allemaal? Is dit een griezelfilm, bananensplit of een medewerker die buikloop heeft en steeds naar de wc moet?

Ik loop naar binnen en vraag of ik kan tanken. Ja hoor, natuurlijk zegt de mevrouw. Fijn zeg ik en loop terug naar de auto. Ik mopper in mezelf en praat haar na, ja hoor natuurlijk mevrouw, grrrr. Eindelijk kan ik tanken. Als ik klaar ben met tanken loop ik terug naar het tankstation. Van alle commotie moet ik ontzettend nodig naar het toilet. Dus ik vraag aan de mevrouw waar het toilet is. Zegt ze, die is gesloten. Gesloten roep ik uit? Ja zegt ze, het toilet is om 21.00 uur gesloten. Ik zeg heel rustig,het is 21.05 uur, kunt u geen uitzondering maken? Nee zegt ze, dat kan niet want de toiletten zijn net ingespoten met een desinfecterend goedje. U kunt verderop plassen bij het Hajé restaurant. Oh zeg ik. Ik reken af en mompel een goedenavond, maar meen er niks van, in gedachten wens ik haar buikloop toe, en verlaat het pand. Wilde nog vragen waarom de deur steeds dicht was en waarom ik niet kon tanken, maar zover kom ik niet, ik moet heel nodig plassen.

Bij het Hajé restaurant aangekomen, snel naar het toilet, daarna wil ik mijn handen wassen onder de supersonische moderne kraan. Maar wat ik ook doe er komt geen water uit. Ik maak een beweging met mijn hand, maar in plaats van water krijg ik een windvlaag in mijn gezicht, ik schrik ervan en doe een stapje achteruit. Ik kijk beduusd naar de kraan, en vervolgens gaat het water lopen. Ik denk snel mijn handen er onder. Daarna wil ik mijn handen drogen, maar wat ik ook probeer geen windvlaag. Laat ook maar, met mijn natte handen loop ik weg. Bij de deur aangekomen schiet ineens de windvlaag aan, maar ik loop door. Achter mij hoor ik een vrouw zeggen, wat is dit voor rare kraan? Ik zeg niks, loop met opgeheven hoofd het restaurant uit, haal diep adem, stap in mijn auto en zeg tegen mezelf, en nu naar huis. Als ik de radio aan zet hoor ik Adele met het liedje “Set fire to the rain”, maar de fire is bij mij even verdwenen, zucht wat een avond….

Een Prakkie

Hoewel mijn liefde voor de aardappel wisselend is, zweren mijn ouders bij de aardappel en komen pizza’s en pastagerechten het huis niet in. De Chinees daarentegen is wel welkom. Maar dan wel nasi met babi pangang. Maar niets gaat toch boven de vertrouwde aardappel. Liefst gekookt en niet van die glazige dingen, zoals mijn vader dan zegt. Glazige aardappelen zijn van die aardappelen die je maar niet goed gaar krijgt, ze blijven hard. Dat vindt hij niet lekker, ik ook niet eerlijk gezegd.

Zelf heb ik weinig tot geen verstand van aardappelen. Ik weet dat er vele soorten en smaken zijn. En dat de één kruimig is en de ander vastkokend. Maar verder houdt het dan ook wel op. Af en toe een gekookt aardappeltje bij de warme maaltijd vind ik prima, maar iedere dag aardappelen, hoeft voor mij persoonlijk niet. Bij mijn paps en mams, staan wel bijna iedere avond de dampende aardappels met jus op tafel.

Als kind zijnde heb ik nog nooit een pizza of macaroni thuis gehad. Je miste het ook niet, je werd grootgebracht met de aardappel. Ik was wel blij dat er appelmoes bestond. Die gooide je dan over de aardappels en je groente en daar maakte je dan een prakkie van. Dan was het nog een beetje lekker, maar soms als we niet wilden eten belandden we op de trap met ons prakkie. Ik zie mezelf nog zitten met mijn bord met krootjes (bietjes), vind ze nog niet lekker. Ik denk dat mijn moeder af en toe moedeloos werd van ons met ons slechte eetgedrag. Ze zei dan, je vader moet er hard voor werken en kindertjes in arme landen hebben niet te eten, dus niet kliederen met eten. Maar mijn zus was dan zo bijdehand dat ze zei: dan stuur je het toch op. Oeps…… dat viel niet in goede aarde en belandde ze met haar bord op de trap, tot het op was.

Tja een prakkie, tegenwoordig hoor je dat woord nog maar weinig. Mijn kinderen keken mij laatst raar aan toen ik het over een prakkie had. Wat is dat? zei mijn jongste, nou zei ik, al je eten door elkaar prakken met een vork, een soort hutspot, maar dan anders. Hé jakkie zegt ze. Ja zeg ik, maar jij bent er ook groot mee geworden. Nou zegt ze; daar geloof ik helemaal niks van.

Onze kinderen zijn wel aardappeleters. Geen patat, wat van de aardappels is gemaakt, maar een gekookte aardappel met jus. Met patat doe ik ze geen plezier, mezelf af en toe wel.  Onze ene dochter presteert het om alleen aardappels te eten met jus en een stukje vlees, meestal kip, groente slaat ze over, tenzij het spinazie is of stamppot wortels. Laatst keek ik haar aan en zei; je kunt zo in het schilderij van de aardappeleters van Vincent van Gogh. Ja zegt ze, met een aardappel in haar mond, ik wil later net zo’n beroemde schilder worden, maar ik snij mijn oor er niet af. Met de aardappel nog in haar mond kijkt ze me schuin aan en moet lachen om het gezicht wat ik trek. Ik zucht en denk kinderen af en toe zou je ze wel……..

Dus de aardappel wordt hier best goed gegeten, al heb ik zelf liever pasta of een ander gerecht. Maar goed, je kinderen goed te eten geven hoort erbij, dus moeders niet zeuren. Piepers op tafel.

 

Vrienden voor het leven

Amy
Amy
Tijgertje

Sinds kort hebben we thuis een jong poesje, Amy noemen we haar. Een lief zwart bolletje wol met witte sokjes aan, één waar echt iedereen spontaan verliefd op zou worden. Alleen onze kater niet. Onze kater, Tijgertje genaamd, doet zijn naam echt eer aan, wil niets van ons bolletje wol weten. Hij snapt er niks van, en loopt ook raar mauwend door het huis. Het is zijn huis, zijn territorium en wie heeft hem gevraagd of het überhaupt goed was, dat erop eens een babypoes rondliep. Tja wat moet je ook met baby’s als je zelf net een jaar oud bent, de wereld net verkend hebt en een heel klein beetje vrede hebt gesloten met het poezenbeest van de buren. En dit ook nog op verzoek van de baas, ik dus. De vrede houdt dan in, dat de afstand tussen hen beide een halve meter is. Hetgeen wel gepaard gaat met gegrom vanuit Tijgertje zijn kant. Maar poezenbeest van de buren trekt zich totaal niets aan van onze Tijger en wil graag Tijger zijn bakje leegeten als hij daarvoor de kans zou kunnen krijgen.

Maar helaas voor het poezenbeest van de buren, die speciaal voer krijgt van de buuf, is het jammer dat ik ook nog thuis ben. Dus meer dan een aai over zijn kopje, wordt het meestal niet. Al is het soms best moeilijk te voorkomen dat poezenbeest van de buuf bij het etensbakje van Tijgertje zit. Dit omdat beide hetzelfde getekend zijn en je ze moeilijk uit elkaar kunt houden. Poezenbeest van de buuf heeft een wit puntje aan zijn staart, dus dat is mooi herkenningspunt. Want als je op een afstand sta zie ik het verschil niet. Meestal heeft poezenbeest zijn staart onder zijn kont bij het eten, tja en dan denk ik, dat onze Tijger daar zit.

Het valt voor poezenbeest van de buuf ook niet mee, vorig jaar mocht ie nog vaak even naar binnen even kopjes geven, eff slapen op de grond, maarja sinds Tijger zijn intrede heeft gedaan, is het over, is hij niet meer welkom. Ja, wel bij mij, maar niet bij Tijgertje. Dus tja ik begrijp Poezenbeest van de buren best.

En nu is er Amy, een lief klein zacht bolletje wol, echt een droppie. Eerlijk gezegd hoopte ik dat Tijgertje haar wel zou adopteren, ik denk hij weet immers hoe het is als je plotseling bij vreemde mensen word gedumpt. En Amy was helemaal een speciaal geval, ze was en is nog erg klein, ze werd verstoten door haar broertjes en zusjes, omdat die vonden dat ze meer rechten hadden op melk. Dus tja, Amy werd met de fles bijgevoed, zoals velen van ons. Niks mis mee, maar soms heb je dan toch even een kleine achterstand en heb je wat meer aandacht nodig dan een ander.

Daarom was Amy ook meer dan welkom in ons gezin. Ik heb het Tijgertje uitgelegd, alles verteld, hij gaf kopjes, spinde, dus ik dacht ohh dat zit wel goed. Maar helaas zag en ziet Tijgertje, Amy als een groot monster. Het enige wat Amy zei was miauw, hier ben ik, wie ben jij? Maar Tijgertje zei; ksttttt scheer je weg, jij lelijk mormel. Geschrokken keken we van Tijgertje naar Amy en weer terug. Amy in elkaar gedoken, angstig en bang. En Tijgertje stond daar als een Tijger. Oog om oog, tand om tand. Nou ja voordat Tijger zijn tanden kon laten zien, hebben we Amy maar gered, en mee naar boven genomen toen we gingen slapen. Ik wilde ook geen verscheurd lief bolletje wol vinden als we beneden kwamen.

De volgende dag ging het ook niet goed, en de dagen daarna ook niet. Overal waar Amy had gelopen, liep Tijgertje in sluiptoestand alles af, als een jager die op jacht is naar een konijn die schijnbaar in de buurt is, maar allang gevlogen is. Overal snuffelde hij, bij de tafel, op de vensterbank, op de bank, onder de bank, Tijger past eigenlijk niet meer onder de bank, dus moest hij plat op de buik, maar hij deed het. Alles werd grondig geïnspecteerd, maakte een rapport op en kwam tot de conclusie dat Amy er wel was geweest maar niet meer was. Tja dat had ik ook wel kunnen vertellen, die zat veilig boven bij onze dochter op haar kamer.

Nu zijn we 3 week verder, intussen zijn we nog gekker op Amy geworden en Tijgertje gekker van Amy. Amy wil spelen, is nieuwsgierig, gaat steeds vaker op Tijgertje af. Tijgertje gaat ook op haar af, maar we weten nog steeds niet helemaal of hij haar als prooi ziet, indringer of als speelkameraardje, hij stopt namelijk niet in zijn spel en is erg ruig.  We geven Tijgertje extra veel aandacht en lekker hapjes, en praten en kroelen veel met hem. Vertellen dat hij en Amy best vriendjes kunnen worden, en dat zijn jaloezie nu toch echt over moet zijn. Tijgertje daar in tegen wil er helaas nog steeds niets van horen. Gister gaf hij me plots kopjes, keek me aan en mauwde klagelijk, net als of hij wilde zeggen: het is haar d’r uit of ik d’r uit, hij draaide zich om en liep trots met rechte rug en opgeheven kop de deur uit.

Ik bleef bedrukt achter en zei zacht tegen Amy, het komt vast wel goed, van de week denkt ie er vast anders over. Ze kroop dicht tegen me aan, spinde zachtjes en zei; miauw………

 

 

 

Moord in de slaapkamer

Deze zomer hebben we nog niet zoveel last van haar gehad, vrij rustige nachten gelukkig. Heel af en toe kwam ze langs. Maar nu is over met de rust. Al twee nachten op rij.  Ze had honger en kwam met een hoop lawaai de nachtrust verstoren. En tot overmaat van ramp had ze haar vriendin meegenomen. Heel gezellig dat ze op de high tea kwamen, maar ze mochten van mij ook wel ergens anders high tea-en.

Het is midden in nacht! Ben je gek geworden, zei ik tegen haar.  Ze keek me aan en weg was ze. Nergens te vinden. Zucht…. moe wordt je ervan. Dus hup licht maar weer uit en proberen verder te slapen. Na tien minuten, net toen ik de slaap weer dacht te hervatten. Zet manlief zijn gesnurk aan, en ik denk oh nee hé, ook dat nog. Ik geef hem een por in zijn zij. Hij roept met een slaperig hoofd; ”wat is er”? Ik zeg, je snurkt. “Ik snurk helemaal niet en slaap niet eens” Ik maak je niet voor niets wakker, zeg ik. Ïk slaap niet, zegt hij. Nee, zeg ik geïrriteerd en je snurkt ook niet zeker? Stilte in de slaapkamer. Ik draai me lichtelijk gepikeerd om. Hé hé eindelijk rust, kan ik ook slapen.

Na een half uurtje te zijn weggedommeld, hoor ik haar vlakbij mijn oor zoemen. “We komen high thea-en, zoemt ze.” en ook manlief ligt weer te snurken.  Nu is het klaar hoor, ik gooi het licht aan sta binnen één tel naast mijn bed. Ik roep: de high tea is afgelopen! De jacht is geopend.

Met mijn ogen speur ik de muren en het plafond af, maar mevrouw mug is nergens te bekennen. Ik heb een oor voor haar gezoem, maar mijn ogen laten het afweten. Terwijl ik sta met een opgerold tijdschrift in mijn hand, vraag ik me af, waarom een klein beestje de mens zo kan irriteren en wakker kan houden. Het maakt me strijdlustig en ik zal niet rusten voordat ze een pets om haar oren heeft gehad. Leven en laten leven is hier nu niet meer van toepassing.

Eindelijk zie ik wat zitten op de muur, ha denk ik, ik heb je. Met een ferme slag raak ik haar, maar kom erachter dat het haar vriendin is, die nog niet had genuttigd van de high tea. Het gezoem gaat door en ik speur de kamer af of ik kan ontdekken waar het vandaan komt. Krijg helemaal de kriebels van het gezoem. Snap trouwens niet dat ze zoveel lawaai maken. Als ik ergens gratis op high tea zou willen zou ik wel heel zachtjes de keuken binnen sluipen en daar allemaal lekkere dingetjes weghalen. Maar nee hoor, zij niet, met een hoop bombarie vliegt ze de keuken binnen……….

Ik word wakker uit mijn gepeins, het is stil, geen gezoem… dan moet ze ergens geland zijn. Ik zoek en kijk en zoek nog een keer.  Ineens zie ik haar zitten, een flinke dame en ze zit op de deur van de linnenkast. Ik bedenk me geen moment en haal uit. Het is raak. Een gevoel van Euforie komt over mij heen. Tevreden kruip ik met mijn slaperige hoofd me bed weer in. Ik schud me kussen op en zeg nog éénmaal tegen manlief dat hij moet stoppen met snurken. Hij mompelt en gromt wat. Ik val daarna in slaap.

De volgende morgen, als manlief naar de linnenkast loopt, zegt hij; wat is hier gebeurt. Op de kast zit allemaal bloed en niet zo’n klein beetje ook. Triomfantelijk zeg ik, ik heb vannacht een moord gepleegd. Nou, dat was een flinke, zegt manlief. Ja zeg ik, dat gebeurt er nu eenmaal als je mij ’s nachts het leven zuur maakt, dus kijk maar uit vannacht……….

Verliefd op de liefde

Als je denkt dat liefde vanzelf gaat, kom je vaak toch bedrogen uit.
We leven tenslotte niet het leven van Bridget Jones, al moet ik zeggen
dat bij deze film de liefde ook niet vanzelf ging en menig mens zichzelf in Bridget herkende. Een heerlijke film, waar velen en ook ik
wegzwijmelde. Films zoals Jane Eyre, Pride and Prejudice zijn ook
favorieten waar de liefde enige moeite kost om te vinden of vooral vast te houden.

En natuurlijk geloven we allemaal in echte liefde, op ieder potje past een dekseltje, zelfs een potje zonder schroefrand, je hebt tenslotte ook potjes met een kurk en zelfs potjes waar een plastic zakje overheen past. Als het laatste het geval is, pas dan geloof je in ware liefde dus tja, echte liefde hoeft niet perfect te zijn, je moet alleen de juiste pot of deksel of zakje kunnen vinden.

En dat is vaak het punt, vind elkaar maar eens tussen al die potjes en dekseltjes. Dat is vaak nog een hele opgave. Soms denken we dat de deksel bij ons past, maar zit er toch een deuk in de deksel, zodat toch de ingrediënten in het potje tot bederf komen. Zo ook mijn vriendin die na een aantal jaar alleen te zijn geweest de brui ervan heeft en ook de liefde van haar leven wil vinden.

Vaak zeggen ze je moet niet op zoek gaan, maar ik ben er wel van overtuigd dat als je niets doet, ook de ware niet tegen komt. Er komt namelijk niemand aanbellen, er staat echt geen prins met een wit paard voor de deur, hoogstens de postbode met een pakketje, die je zelf besteld hebt. Nouja en of je blij moet zijn dat Willem Alexander aan de deur staat? Die is immers al getrouwd, dus als die er staat moet je even achter je oor gaan krabbelen. Bedenk me nu net dat hij geen prins meer is.

Maar hoe vaak komt dat voor? Gewoon niet, dus als de liefde niet bij jou aan de deur komt, moet je toch mogelijkheden creëren dat de liefde toch ineens denkt, hee wat is dat voor mooie voordeur, hier gaan we nog een keer voorbij, en misschien dat de liefde dan toch eens aanbelt. En wie weet, blijft.

Mijn vriendin is dus voorzichtig aan het daten gegaan, via zo’n site, niet een echte datingsite, zei ze, maar wel één waar je elkaar kunt vinden. Oké een soort van datingsite dus. Na een aantal gesprekken via deze site, had ze beet. Een man had zich voorgesteld en wilde gelijk wel afspreken en eigenlijk ook wel gelijk blijven slapen. Ehhh, tja de liefde kan snel zijn, maar zo snel hoefde het nu ook weer niet voor haar.
Ze was wat teleurgesteld, maar ik zei joh, er zijn nog meer vissen in de zee en dit was een gehaaide, gewoon verder zoeken.

Een week later kwam ze dat beet had, dit leek haar wel een geschikt persoon. Na een week of wat heen en weer mailen hadden ze met elkaar afgesproken. Ik zei leuk, wat gaan jullie doen? Nou zei ze; we hebben op neutraal terrein afgesproken en dat is de bowlingbaan geworden. “De bowlingbaan”? hm.. aparte plek om af te spreken zei ik. Ja zegt ze dat is veilig, want als we geen gespreksstof hebben, dan hebben we in ieder geval nog wat te doen. Oké zei ik, wiens zijn idee was dit? De zijne zegt ze. O, zei ik vandaar. Het was een gezellig avond, een aardige rustige man, zei ze. Een avond die voor herhaling vatbaar was. Maar op mijn vraag of ze telefoonnummers hadden uitgewisseld, zei ze nee; hij vindt dat te vroeg. Oh zei ik, beetje verbaasd. Maar hij wil nog wel een keer afspreken, vertelde ze.

Na twee week, belde ze mij enthousiast op en zei; ik heb weer een date met hem. Leuk zei ik, ja zei ze, nu gaan we uit eten. De volgende dag belde ze en was toch wel wat teleurgesteld. Ik zei ohh wat is er gebeurt dan. Nou zei ze; mister Wright is wel lastig. Lastig zei ik? Ja een lastige eter, zei ze. Zitten we in het restaurant in de menukaart te kijken, heeft hij op ieder gerecht commentaar. Een restaurant kan geen lekkere vis klaar maken, kip op een spies, nee dat is niet lekker. Hij heeft te veel rood vlees gehad en is er zat van, salades in restaurants zijn niet lekker er zit te veel saus op. Die van Albert Heijn zijn lekkerder zei hij. Uiteindelijk kiest hij wel rood vlees, ondanks dat hij er teveel van heeft gehad.
En zijn telefoonnummer wil hij nog steeds niet geven. Het is nog steeds te vroeg zei hij. Ohh zei ik, en nu? Ja zegt ze, ik zie wel. Hij ging nu eerst alleen op vakantie naar Zwitserland, wandelen in de bergen.

Twee dagen later zegt ze, nou hij zit niet in Zwitserland, hij zit op Ameland. Ik zei ohh, dat is een klein verschilletje. Ja zegt ze, op een natuurcamping in zijn uppie, om na te denken. Gezellig zeg ik. Ja zei ze. Het was schier weer en de blaas stond in de wind. Wat zeg je? Ja zegt ze nogmaals, de blaas stond in de wind, en het was schier weer, dat schreef hij. Oh, nog iets over het etentje, dat hij het gezellig vond? Eh nee zei ze, niets over dit alles, niets over hoe het met mij is. Oh zei ik; het is wel de liefde van je leven hé. Ja zei ze; hij is echt heel romantisch……..

Ik ga hem maar per mail zeggen, dat de liefde niet aankwam waaien bij mij, Tja het is wat onpersoonlijk in de mail, maar ja ik heb immers zijn nummer niet, het is gelukkig nog wat te vroeg……

 

(Met toestemming van mijn vriendin gepubliceerd)