Verbaasd

Mijn oppaskindje heeft een boze bui. Over een jurkje van een pop.
Ik heb de pop net aangekleed, en mijn oppaskindje wil de kleertjes weer uitdoen, maar ik ben niet van plan het poppenkind weer van haar kleertjes te ontdoen. Zo’n poppenkind werkt met aankleden niet echt mee en het duurde even tot het poppenkind eindelijk een jurk aanhad. Het is natuurlijk een leuk spel, maar ja ik vind het wel klaar, tot ongenoegen van mijn oppaskindje. Het meisje zet het op een hartverscheurend brullen, dat lang aanhoudt en steeds erger wordt.

Ik besluit het gesprek aan te gaan, uit pedagogisch oogpunt. Maar de twee jarige uk, denkt daar toch iets anders over en het brullen wordt er alleen maar erger van. Ik besluit haar uiteindelijk op de gang te zetten, pedagogisch verantwoord of niet, haar gebrul gaat door merg en been.  Ik vertel haar dat als het over is dat ze weer binnen mag komen.

Na een paar minuten is het stil, ze komt binnen. Ik zeg tegen haar: “is het weer goed?” De kleine uk kijkt me met een betraand gezichtje aan, haalt haar neus op, kijkt de kamer eens rond, pakt haar knuffel en zegt resoluut tegen mij: “nee, het is niet goed”. Loopt vervolgens zelf weer naar de gang, doet de kamerdeur dicht, ploft op de vloer neer en zet het weer op brullen. Mij verbazend achterlatend……..

Ik kom je wel opzoeken

Manlief en onze twee jongste meiden hebben het over kleinkinderen en of die ooit bij ons komen. Ik ben pas 16 hoor, zegt onze jongste, ik hoef voorlopig geen kinderen. Heel verstandig zeg ik. Onze dochter van 19 zegt, hmmm misschien ga ik wel adopteren.
Dat kan, zeg ik. Nou zegt mijn jongste; dan moet je wel veel geld hebben, dat schijnt duur te zijn. Nou grap ik; anders adopteer je mij toch later.  Mijn dochter van 19 kijkt mij aan en zegt; als ik moet kiezen, jij bij mij wonen of een verzorgingshuis, dan stop ik je toch echt in een verzorgingshuis…..   Ja zegt ze; ik hou van je hoor, maar als je bij mij woont, dan hou je me steeds in de gaten, moet ik zeggen waar ik ben en waar ik naar toe ga, daar heb ik toch geen zin in.
 
Wees maar niet bang, ik kom je wel opzoeken hoor…..

Ukkepuk, peuter en kleuter

Maandag is een drukke dag in mijn gastouder opvang. Ukkepuk, peuter en kleuter. De eerste komt vandaag om 6.30 uur en voordat de klok 8.00 uur slaat is iedereen binnen, en lopen er 6 kindertjes, door
de woonkamer. De één eet een broodje bij mij, de ander heeft al een vol buikje. Maar zien eten, doet eten dus voordat ik het in de gaten heb staan er twee aan mijn benen te bedelen om een broodje. Beide willen op schoot, de één een fragiel popje en de ander een stevig mannetje.
Ik kijk beide eens aan, en zeg; “Jacqie smeert eerst even de broodjes, daarna zijn jullie aan de beurt, jullie beide op schoot en broodjes smeren
te gelijk, dat gaat niet werken.”
 
Beide kijken mij nog hoopvol aan, maar ik ben onverbiddelijk en geef niet toe en dat komt mij duur te zijn. Het kleine fragiele popje, doet haar mond open en zet me daar een keel op. Ai, dat doet zeer aan mij oren. Haar harde gillen maakt iets los bij de anderen. En voordat ik er erg in heb, is er een kinderkoor van drie hard huilende kinderen, de anderen kijken verschrikt. Ik moet ook wel toegeven dat het kleine fragiele popje erg hard gilt. En helemaal als het niet gaat zoals ze graag zou willen. Is echt een droppie, behalve als ze haar zin niet krijgt.
Gelukkig is het leed snel geleden, als ik haar een stukje brood geeft. Een kinderhand is gauw gevuld. Pedagogisch verantwoord of niet, soms moet je roeien met de riemen die je hebt. De onrust die er was, is even snel weer weg.
 
Na het broodje eten, ruim ik de ontbijtboel op. En pak wat bakken met
speelgoed. Binnen no time ligt de hele huiskamer en dan ook echt de
hele huiskamer, bezaaid met blokken, duplo en knuffels en mijn kussens van de bank. Ehhhh dit had ik niet helemaal voor ogen toen ik de
bakken met speelgoed pakte. Twee peuters staan samen te sjorren aan een lege speelgoed bak. Twee andere kleuters, hebben besloten dat ze beide met dezelfde pop willen spelen. Het arme poppenkind wordt bijna uit elkaar getrokken. Gelukkig voor het poppenkind, dat ik haar net op tijd kon redden.
 
Ik kijk op de klok, het is pas net 9.00 uur. Ik kijk de woonkamer eens rond, dit is erg, zelfs bij mij. Ze mogen veel, maar dit is te. Als ik vandaag wil overleven, moet ik toch echt wat strenger optreden. Ik klap in mijn
handen en vertel dat dit wel een hele erge rommel is en dat we alles gaan opruimen en als dat klaar is dat we aan tafel gaan kleuren. Het kleuren idee, doet wonderen. Het opruimen doen ze netjes met elkaar en het gevecht van wie de plastic bak mag of het poppenkind, is volkomen vergeten en onbelangrijk. Als alles netjes in de bakken zit, gaan er
5 kleine mensjes netjes aan tafel zitten, de allerjongste zet ik in de
kinderstoel, ook hij vind met zijn 1 jaar alles reuze interessant. Ik pak de kleurtjes, de kleurplaten. En het komende half uur heb ik geen kind aan de kindertjes. We eten gezellig fruit aan tafel en daarna mogen ze vrij spelen.
 
Terwijl ik de jongste nog fruit aan het geven ben, zie ik in mijn ooghoek drie ukkies op de bakken af stormen en de ander op mijn kussen van de bank. Neeee denk ik, niet weer………. Gelukkig ben ik dit keer wat sneller en kan net voorkomen dat ze alle bakken met speelgoed op de
kop gooien. Wat teleurgesteld wordt ik door een aantal kinder oogjes aangekeken. “Zullen we met de houten trein spelen” stel ik voor. Voordat  ik het weet zijn we samen aan het spelen met de houten
treinbaan. Voorzichtig sta ik op, ze kunnen wel even zonder mij. Ik loop naar de keuken en zet het thee. Ik kijk tevreden om het hoekje ze zijn vrolijk aan het spelen. Soms moet je een beetje bij sturen en dan
komt alles goed….😉

Jeugdsentiment

Soms kom je op plekjes in Nederland, die je hart op één of andere manier sneller doen kloppen. Bij mij is dat toch wel de Veluwe. Vroeger als kind gingen wij als gezin altijd naar Vaassen op vakantie. In de grote blauwe bus van mijn vader, die normaal als werkbus werd gebruikt. Ons hele hebben en houwen werd in de bus gestopt. Mijn pa had toen nog geen rijbewijs, wel een bus. Dus bracht één van zijn werknemers, ons hele gezin weg. Hoe het precies ging kan ik mij niet meer goed herinneren, maar er gingen 7 fietsen mee, bagage en wij. Alles in de bus en op de bus. In de bus zat volgens mij alleen een voorbank. Dus we zaten op de bagage en de wielkasten. Vaag kan ik mij de rit herinneren, geen ramen aan de zijkanten en er staken hier en daar wat schroeven of iets uit, waar je dan lelijk je hoofd tegen stootte.
De geur van verf hing in de bus, maar het hinderde niet, je ging op vakantie.
 
Een omgebouwd kippenhok tot zomerhuis daar verbleef je dan 3 weken in. Bij tante Greet en opa. Totaal geen familie, maar zo noemde je ze dan. Na 3 weken waren ze wel een soort familie. Opa een lieve zachte man en tante Greet, tja die bedoelde het goed maar was toch een harde vrouw. Haar wil was wel wet Tenminste mijn moeder was altijd wat voorzichtig met haar.
 
Er was een pony, en een groot grasveld, waar je fijn buiten kon spelen. Andere tijden dan nu. Er was geen warm water, geen douche. Buiten kon je water tappen. Een grote ijzeren teil was er om je in te wassen en dat was het. Een wc die je moest doorspoelen met een grote kan water, echt lekker rook het er niet. Twee slaapkamers die recht achter elkaar lagen, dus als je naar de wc moest, moest je door iedere slaapkamer heen in het pikkedonker.
Ik kan me herinneren dat ik nachts de deur van de wc niet kon vinden, omdat het zo donker was, en in mijn broek plaste. Ook hing er één zomer een wespennest boven de wc, ter grootte van een voetbal in eivorm. Als je moest plassen, moest je heel voorzichtig doen. Opa heeft uiteindelijk op verzoek van mij vader, het nest met een grote stok van het dakje in een vuilniszak geslagen en de tuinslang in de zak gedaan en de wespen verzopen.
Gebeurtenissen waarvan sommige dingen je nog helder voor de geest staan.
Maar je vond het geweldig om op vakantie te gaan. Fietsen in de bossen, bosbessen plukken, emmers vol waarvan je moeder dan bessensap maakte, ik hou nog steeds niet van bosbessen, maar het plukken was leuk. Daarnaast picknickten we in het bos en gingen we op zoek naar herten en wilde zwijnen.
 
Ik probeer de passie van het zien van herten en wilde zwijnen over te brengen op mijn twee jongste meiden, 15 en 18 jaar. Laten zien waar ik als kind zo van genoot, van Vaassen en de bossen. Helaas het sentiment wat ik beleefde, en wilde herbeleven, red het niet. Bij het laten zien van het dorp waar ik zoveel zomers vakantie heb gevierd, wordt er opgemerkt; “Leuk hoor mam, gaan we nu?”
 
In de avond in de buurt van de Broodberg van Vaassen herten en wilde zwijnen ontdekken, Ik geniet, zij niet echt.
“Leuk hoor mam, maar zo bijzonder is het toch niet? Alle wilde zwijnen lijken op elkaar, en bij ons lopen ook hertjes “.
 
Ik zucht teleurgesteld terwijl ik in het bos aan het speuren ben naar wild en bedenk dat ik iets fout moet hebben gedaan bij de opvoeding, hoe kunnen ze dit toch niet leuk vinden? ?

 

Eff naar de woonwinkel

Een aantal maanden geleden, ver voor de Corona, kregen we door omstandigheden een logee. Iemand waarvoor thuis wonen, niet meer mogelijk was. Als dat uiteindelijk zo is, dan kom je in de mallemolen van de hulpverlening. Goed bedoeld allemaal, maar meer dan gesprekken en crisisopvang kon niet geboden worden. Dus maar besloten dat ze tijdelijk bij ons kwam wonen.

Onze logee, heeft na een aantal maanden, uiteindelijk een mooie kamer in Leeuwarden aangeboden gekregen, die we met elkaar een beetje opgeknapt hebben, zodat ze er netjes bij zou zitten. We hebben alles ingericht via tweedehandssites en krijgertjes. Niks mis mee, ze had niets, dus alles was welkom.

Maar toen ze net in Leeuwarden zou gaan wonen, kreeg ze vanuit een hulpverleningsinstantie een cadeaukaart, om haar een beetje op weg te helpen met het inrichten van haar van kamer. Een cadeaukaart van Nederlands grootste woonwinkel, waar menig huishouden spullen van in huis heeft staan.

Een ontzettend fijn gebaar, van de desbetreffende instantie, wat zeer gewaardeerd wordt. Maar soms verlopen dingen in communicatie niet altijd even soepel, dus waar ik dacht dat de cadeaukaart zonder houdbaarheidsdatum, in stukjes kon worden opgemaakt, had de instantie bedacht dat het ding in één keer op moest i.v.m. verantwoording. Op zich een begrijpelijke gedachte maar die mij niet was verteld. Achteraf onze logee wel, maar die had er niet meer aan gedacht. Kan gebeuren niets aan de hand, maar toen kwam de Corona en konden we niet naar Nederlands grootste woonwinkel. Ook lastig want de kassabonnen moesten ingeleverd worden. Na wat heen en weer appen heb ik voor elkaar gekregen dat het mocht als de woonwinkel weer openging.

Afgelopen zondag was het zover, en had ik besloten dat het wel weer kon om heen te gaan, samen met de andere helft van Nederland. Ongelooflijk, wat deden al die mensen hier. Misschien dachten zij dit ook van ons, maar wij hebben geen keuze, wij moeten! Misschien had ik een bordje om moeten doen: “wij moeten, jullie niet, ga maar naar huis!”

Een gigantische lange rij stond buiten, het leek wel een pretpark attractie. Sommige mensen waren geïrriteerd dat er zo’n lange rij stond en gingen weer.  Tja dacht ik, ik had liever ook rechtsomkeer gemaakt, maar ja……wij moeten!  Na twintig minuten wachten in de rij konden we naar binnen, het viel me toch mee. Gemiddelde wachttijd pretpark attractie duurt een uur.

Je mocht met twee personen naar binnen, aangezien wij met z’n drieën waren, sprak ik met de meiden af, dat zij eerst naar binnen gingen en ik later. Bij binnenkomst moest je met de roltrap naar de eerste verdieping waar al het woongenot kon beginnen.

Boven stond een medewerkster de winkelwagentjes uit te delen, dit kon je niet zien als je beneden aan de roltrap stond. Het was zo druk, dat de winkelmedewerkster de snelheid van de karretjes uitdelen niet aan kon, waardoor mensen boven voor de roltrap stonden te wachten op een karretje. Een hilarisch tafereel want iedereen botste tegen elkaar op als men boven aankwam met de roltrap. Dat is nog eens een fijne begroeting in deze tijd waar afstand houden belangrijk is. Nou ja af een toe een ongevraagde knuffel kan hopelijk niet al te veel kwaad. Een hoop gemompel en sorry’s vliegen door de ruimte.

Nou hé hé, we zijn binnen, eindelijk kan het avontuur beginnen. Vrolijk wandelend door de paden, wordt mijn aandacht getrokken door een medewerker van de woonwinkel die toezicht houdt. Hij houdt mensen aan, een discussie volgt. Ik loop snel door, straks ziet hij dat we met z’n drieën zijn. Opsplitsen, gebaar ik mijn dochter. Mijn dochter zegt dat ik niet zo paniekerig moet doen. Wat kan er nu gebeuren? Nou zeg ik, straks wordt ik de winkel uitgezet. Ze schiet in de lach. Tuurlijk mam, jij wel.

Om snel door de winkel heen te kunnen had ik gevraagd aan onze logee, of ze thuis op internet kon kijken wat ze leuk vond en dan konden we dit zo meenemen, ook i.v.m. de drukte. Wel geteld vijf dingetjes had ze uitgekozen, waarvan het vloerkleed het grootste ding. Heb je verder geen dingen opgezocht, vroeg ik. Nee zegt ze, dit is toch genoeg, ik geef de rest wel terug. Ik zei lieve schat, dat is lief van je bedacht, maar die bon is voor jou en we gaan flink uitpakken. Maar dan voel ik me schuldig, was haar antwoord, tja dat herken ik ook altijd bij mezelf, maar dat vertel ik maar niet. Jij hebt deze bon gekregen, het geld wat er opstaat mag je volledig gebruiken voor jezelf, voor je huisje.  Je mag best wat nieuwe dingen uitzoeken.

Toch meer dan drie uur lopen we er rond, drie karren vol, met huishoudelijke dingen, rolgordijnen, vloerkleed, beddengoed, wat prullaria, plantjes enz… Ik ben het zat, heel erg zat, hup naar de kassa inladen en wegwezen. Nog een uur rijden naar Leeuwarden en dan daar weer uitladen.

Vanmorgen zijn we om half twaalf vertrokken, ’s avonds om kwart voor acht ‘s stappen we in Roden de deur weer binnen. Ik heb het gehad…… De eerste vijfentwintig jaar kom ik niet meer bij Nederlands grootste woonwinkel heb ik besloten.

Thuis zegt manlief, zullen we in mijn kantoortje nog een kast neerzetten, die kunnen we dan wel halen bij………

Neeeeee, zeg ik en plof op de bank neer.

Vakantie

De één kijkt er het hele jaar naar uit, de ander heeft er zo zijn bedenkingen over. De één wil languit op het strand liggen, de ander wil een actieve vakantie. Weer één wil naar verre oorden, terwijl een ander liefst dichtbij huis blijft. En ook zijn er die geen vakantie willen of vakantie vieren in de achtertuin. Zo valt voor iedereen en iedere vakantie iets te zeggen.

Wij gaan 2 week naar Duitsland, mijn dochter vindt het saai. Is toch niks te beleven, geen strand, geen zee, geen palmbomen. Mam, waarom gaan we niet net als iedereen naar Zuid Frankrijk. Als iedereen vraag ik? Ja zegt ze, iedereen die ik ken gaat daarheen. Oh zeg ik, ik heb geen Zuid Frankrijk centen. Tegelijkertijd trekt het mij niet om in de zomer helemaal naar Zuid Frankrijk af te zakken, maar dat zeg ik maar niet. Naar het plaatsje in Duitsland vindt ik ver genoeg rijden. Ik begrijp haar wel, luieren op het strand, schelpjes zoeken, boekje lezen is haar ideale vakantie. Maar na een uur, max twee uur strand heb ik het wel gezien en gaat de verveel modus aan. En hoe mooi een strand dan ook is, dan wordt ik onrustig en dan wil ik weg. Verder ben ik geen held in zee, ben altijd bang dat ik verzuip of gebeten wordt door iets onheil spelbaars wat in de zee leeft. En ik vindt de blauwe zee iets prachtigs hebben, echt waar, maar twee weken blauwe zee, en bloedheet weer is niet aan mij besteed.

Misschien inderdaad saai, tja er zit weinig avontuur in mij, geef het eerlijk toe. En ergens vind ik het sneu, richting haar, maar een huisje in Zuid Frankrijk is niet te betalen en naar een camping, tja best leuk, maar dan zouden we een kant en klare tent moeten huren. Maar dat is ook niet goedkoop en manlief krijg ik er met geen mogelijkheid in. Zie ons al staan voor de tent. Hij zal zeggen, dat ie daar niet dood gevonden wil worden en zou rechtsom keer naar de auto terug gaan. Tevens vind ik geen toilet in de tent, niet echt een optie. Dus sorry dochterlief, Duitsland is het en Duitsland blijft het voor dit jaar. Misschien volgend jaar een tropische vakantie……..of misschien toch niet..

Zo’n dag

Dat soms dingen niet helemaal gaan zoals je graag zou willen, daar hebben wel eens meer mensen last van. Ook bij mij zitten vandaag dingen echt niet mee. Het hoogtepunt van de dag was toch wel dat een oppaskindje van 3 jaar, besluit voor de tweede keer op rij schoenen van anderen oppaskindjes in het water te gooien.

Oh nee niet weer, en ik zeg streng tegen het oppas kindje dat hij dat niet meer mag doen.  Nee zegt hij, in het water daar. En hij wijst met zijn kleine handje richting water. Eigenlijk kan ik niet echt boos worden, het snoetje wat hij trekt is eigenlijk om in de lach van te schieten, maar het kan niet. Ik zeg; dit mag echt niet hoor. Nee zegt hij weer en trekt een beteuterd gezicht.

We hebben een mooi plekje om te wonen en achter ons huis zit water. Weliswaar met een stevig hek, zodat niemand in het water kan vallen, maar iets over het hek gooien, dat is natuurlijk wel een leuk spelletje, en plons horen natuurlijk helemaal. Dikke lol natuurlijk, dat begrijp ik heus. Maar ja schoenen in het water gooien vind ik toch niet zo’n leuk spelletje.

Eruit vissen met een schoffel is nogal een dingetje en ik merk aan mezelf dat ik dit toch niet zo geweldig vindt. Tot tien tellen Jacq, rustig blijven. Ik moet zover vooroverbuigen met de schoffel om erbij te komen, dat ik het water wel erg dichtbij zie komen. Mijn dochter zegt mam, dit gaat niet straks lig je erin. Dat zou ook nog eens wat zijn zeg. Ik antwoord kort, ik moet die schoenen hebben. Tussen al het groene wier in het water liggen 4 schoenen op zijn kop. Gelukkig drijven ze, stel dat ze zouden zinken, wat dan? Ik had vorige week al twee schoenen en bekers uit het water gevist, maar nu liggen er vier in en ze liggen ver, heel ver in het water.

Wat als ik ze niet te pakken krijg, moet ik dan het water in? Ik bekijk het water met alle groene troep erin. En bedenk mij dat ervan alles in zwemt. Vooral kikkers, en geen zeven kleine onschuldige kikkertjes die in deze boerensloot leven, maar hele volksstammen. Vele nachten houden ze mij wakker, met raam open slapen is een drama. Van de week nog geen twee uur slaap gehad omdat ze maar aan het kwaken waren. Ik heb nog geroepen, nu is het klaar, stil zijn. Morgen mag je weer kwaken. En het hielp, voor een halve minuut. Daarna ging de party weer verder. En als ze nou kwekte en kwaakte van honger en verdriet, dan zou ik ze een beetje eten geven en een zakdoek en dan zou ik zeggen; zo erg is het toch niet is.  Maar dat doen ze niet, nee ze hebben feest, iedere nacht weer met de volume knop op hard.  Nachtrust zit er niet meer in. Zal toch blij zijn als de roep naar de vrouwtjes en/of mannetjes voorbij is. Tenminste ik denk dat dat het is.  Ik weet niet hoe het bij kikkers werkt. Hoorde gisteren wel dat kikkers altijd weer terugkomen naar hun geboortegrond. Pff het zal toch niet……..

Maar goed de schoenen dreven nog vrolijk in het rond. Ze liggen wel heel ver hoor Jacq, zegt een ouder oppaskindje. Ja moppel ik, ik weet het. Hoe moet het nu met mijn schoenen vraagt ze? Eh ja, Jacqie bedenkt wel wat, maak je maar geen zorgen. Je schoenen krijg je terug.  Ga je het water in Jacq, vraagt ze. Eh… ik hoop van niet.

Ik kom overeind bij het hekje vandaan. Dit gaat niet werken met de te korte schoffel. Maar ja, ik moet en zal die schoenen uit het water. Vastbesloten loop ik naar de schuur en kijk en zoek naar iets wat ik nog niet heb. Ik zie een vishengeltje, ik bekijk het ding, maar dat is niks, veelte kort. De vlaggenstok is te zwaar en ook niet lang genoeg. Mijn blik valt op een superlange bamboestok die ik gebruik om plantjes op te binden. Die pak ik met nog een bamboestok. Ik tape de stokken aan elkaar en heb nu een paar meter lange stok. Daar zal ik toch een eind mee moeten komen.

De stok gaat het water in. Maar ik zie dat het niet goed gaat, de stok die ik heb vastgeplakt met tape zakt steeds verder naar beneden. Oh nee toch, snel haal ik de stok naar binnen. Straks valt de bamboestok ook nog water in. Nog keer vastmaken, na een halve rol tape, schuif ik de stok het water in. Jaa ik kan erbij. Toch duurt het nog 10 minuten voordat ik alle vier de schoenen op het droge hebt. De schoenen zien er niet uit, helemaal groen. Ik maak de schoenen schoon onder de kraan. Ondertussen komen de ouders van de kinderen binnen druppelen. Ging alles goed, vraagt een ouder. Ja hoor, zeg ik, alles ging helemaal prima een hele normale middag.

Een beest

Oma belt, een gesprekje voor de felicitaties voor manlief….opeens een harde gil, van schrik laat ik bijna de telefoon vallen. Samantha vliegt op van haar stoel. Daar, daar, daar gilt ze hard. Wat is er, vraag ik en sta uitvoorzorg ook maar op voor het enge wat ik nog niet heb gezien. Kijk dan zegt ze, een beest. Ik denk een beest, wat voor beest, ik hou niet van beesten. Daar het loopt, een tor. En ze staat te springen in de kamer. Ik kijk nog eens en zie daar een giga tor lopen van ca 1,5 tot 2 cm. Ik zeg tegen oma effe wachten hoor. Ik moet op jacht. Ja zegt oma, dan pak je een doek en zet je ‘m buiten. Eh…ja moppel ik wat. Ik ben geen held en ga geen doek pakken, maar dat zeg ik maar niet tegen mijn schoonmoeder. Ik doe mijn slipper uit en wil het beest een pets geven. Maar het beest loopt snel weg en is in geen velden of wegen te bekennen. Samantha gilt nog harder. Ik ga daar nooit meer zitten gilt ze. Ik zeg we pakken de stofzuiger dan zuigen we m op. Nee zegt ze, ik niet. Doe ik wel, zeg ik..ik de held op sokken. Zo gezegd zo gedaan maar alles wat ik heel voorzichtig op til, of weghaal, de giga tor is niet te vinden. Hij zit in de stoel zegt Samantha die aan de andere kant van de kamer staat. Voorzichtig draai ik de stoel op zijn kop, maar geen tor. Uitvoorzorg stofzuig ik alles maar heel goed, maar pok van de opgezogen tor hoor ik niet. Hij is weg zeg ik. Waar dan zegt Samantha. Ik weet niet, zeg ik. Komt vanzelf wel weer voor de dag. Sam kijkt angstig om zich heen en zegt ik ga daar nooit, nooit meer zitten. En springt van haar ene been op de andere. Ik de held, doe een beetje onverschillig, maar kijk toch ook steeds naar die hoek of ik wat zie. Een paar tellen later zie ik ineens de giga tor voor de dag komen, ik spring op en roep daar is ie, de stofzuiger snel. Sam gilt. Ik doe snel de stofzuiger aan en zuig de tor op. Zo zeg ik, die is foetsie. Ja zegt Samantha, straks kruipt ie eruit. Ohja en van schrik laat ik de stofzuiger los. Ik zeg snel een zakje. Proffesories binden we een zakje om de ingang van de stofzuigerslang. Het gevaar is geweken. Wie gaat de stofzuigerzak vernieuwen vraagt Sam. Ehh….zeg ik, wij niet, wij hebben gevaar voor eigen leven doorstaan. Ze knikt, inderdaad zegt ze, dat mag een ander doen….

Allergie

Na een jaar steeds vage klachten en aantal huisarts bezoeken, beland ik na het Martini Ziekenhuis weer bij huisarts en hierna bij Allergologie in het Scheemda Ziekenhuis. Sceptisch als ik ben verwacht ik niets van dit bezoek, in het Martini stond ik immers na 5 minuten weer buiten, met de mededeling dat het geen huidaandoening was en dat mijn klachten wel hormonaal zouden zijn. Het had best gekund met mijn 50 jaar. Het kwam op zich toch wel aan, tja eerst ben je 20 in de bloei van je leven en ineens ben je 50 (ook nog in de bloei hoor) en wordt er medegedeeld dat het de overgang wel zou zijn. Tja zou kunnen, geen idee nooit eerder meegemaakt.  Maar ja overgang of geen overgang de klachten verdwenen niet. Steeds een vuurrood hoofd dat brand. En kwam zomaar op. Soms bleef het even weg en soms liep ik paar dagen met rood hoofd. Naar mijn idee geen zogenaamde opvlieger, waar men wel over spreekt. En de vrouwelijk cyclus is ook nog steeds aan de gang. Dat mag wel verdwijnen als ik eerlijk ben want daar word ik niet echt vrolijk van. Eerder zeer down en chagrijnig.

Toch maar weer terug naar huisarts. De huisarts zei meteen dat het geen overgangsverschijnselen zijn, en dat ik door zou worden gestuurd naar Allergologie in het Scheemda ziekenhuis. Na een gesprek met de arts van meer dan 20 min, voelde ik me serieus genomen. Eerst maar bloedprikken en daarna allergie test. Oh dacht ik, dat is wel anders dan in Martini Ziekenhuis. Daar ging ze met de achterkant van een pen over mijn arm heen en daar constateerde ze uit dat ik niks bijzonders had. Nouja op zich fijn, ik heb ook liever niet iets bijzonders als ik eerlijk ben. Wat heb je er aan? Niets, helemaal niet leuk, beter gezond en normaal. Maar ja wat is de definitie van normaal. Eigenlijk is niemand normaal, iedereen heeft wel wat. En bij de meeste van ons mensen zit het tussen de oren en misschien ook wel bij mij in dit geval.

Over de allergie test, was ik ook sceptisch. Ik heb altijd vage niet aantoonbare dingen, dus zal nu ook wel zo zijn. Ik had niet bedacht dat die vage niet aantoonbare dingen misschien wel van een allergie zouden kunnen komen. Totaal niet gedacht.  Ja ik weet dat ik ibuprofen niet moet slikken, of andere medicijnen waar dat bepaalde bestandsdeel in zit, dat ik dan gelijk opgezet gezicht, mond en verdikte tong e.d. krijg, en dat ik van appels, ontzettend last van mijn maag en mond krijg, kiwi’s erg lekker, maar ook daar reageer ik niet geweldig op. Maar ja verder, tja daar denk je niet aan. Tenminste ik niet.

Na 45 min in de stoel te hebben gezeten bij de allergietest, blijkt dat ik op bepaalde stoffen te best reageer en dat ik voedingsmiddelen met bepaalde bestandsdelen beter niet meer moet eten. Zoals wortels, selderie, hazelnoot, pinda, appels, en nog wat. Ik krijg medicatie mee voor een maand en verder even afwachten of er nog wat uit bloed onderzoek komt. Ik hoop maar van niet, is wel genoeg zo. Ohja de hond kwam ook aardig op en een bepaald onkruid in de tuin moet ik mijden. Verder is knuffelen met de bomen ook geen optie meer. Vooral dat laatste valt me zwaar. Ik heb toch altijd een hele knuffelsessie met de grote bomen in het bos. Maar die laten we dan voorlopig dan toch maar voor wat ze zijn, het is niet anders.

Vuile was

Ik verplaatst de overvolle wasmand van de badkamer naar het washok. Ik kijk het washok somber in en vraag me af wie de meiden heeft bijgebracht dat je al je vuile kleren moet opsparen en dan in één keer in het washok moet gooien, gewoon op één bult, zodat je moeder het kan sorteren en in de wasmachine kan doen. Ik was het in ieder geval niet. Lijkt wel of ik op vakantie ben geweest zoveel ligt er. Ik denk dat ze iets hebben gemist in hun opvoeding. Of zou ik het niet vaak genoeg hebben gezegd? Ruim je kamer op, en doe je vuile was in de wasmand.  Of wel opvoeding hebben gehad, maar er niet van genoten? En heus ik ben zelf ook een rommelkont, maar zo bont als mijn dochters het maken, zo ben ik toch niet. Ik probeer een pad te creëren tussen het wasgoed en de wasmachine. Het lukt zowaar met moeite.  Met enige tegenzin stop ik de wasmachine vol en zet ‘m aan. Tjonge dat duurt weer een tijd voordat alles weg gewerkt is. En dan nog vouwen en in de kasten leggen en dan hebben we het nog maar niet over strijken en de sokken. Oké daar ben ik zelf ook slecht in, sokken rollen is ver van een hobby te noemen. Eigenlijk vind ik huishouden doen helemaal geen hobby, maar ja het moet toch gedaan. Heb er vaak aan gedacht een huishoudster te nemen, en als ik een welgestelde dame was, had ik het waarschijnlijk gedaan. Maar als ik het nu zou doen denk ik, zonde van mijn geld en ik zou gaan opruimen en schoonmaken voordat de schoonmaakster zou komen. Je wilt je immers niet doodschamen voor je huis, wie weet bij welke kapper de schoonmaakster vertelt dat het wasgoed tot aan de hemel reikt. Dus nee, ik maak zelf wel schoon en zucht nog eens kijkend naar de bult vuile was. Leuk hoor puberdochters, ik hou ontzettend veel van ze, maar af en toe…..